Hartstichting.nl wordt geladen

Wat is hartkatheterisatie?

Tijdens een hartkatheterisatie worden het hart en de kransslagaders van binnen onderzocht. Kransslagaders zijn de bloedvaten die zorgen voor de toevoer van zuurstof naar het hart. Ook kunnen verschillende metingen gedaan worden en kunnen functies van het hart worden onderzocht. Bijvoorbeeld functies van de hartkleppen, de pompfunctie van het hart en hartritmestoornissen.

Wanneer hartkatheterisatie?

Met een hartkatheterisatie zijn meerdere dingen te onderzoeken.

Pijn op de borst

De arts kan met een hartkatheterisatie onderzoeken of er vernauwingen in de kransslagaders zitten. En waar deze zich bevinden. Ook is te zien hoe ernstig de vernauwingen zijn.

Ernst hartinfarct

Met een hartkatheterisatie bepaalt de arts hoe ernstig het hartinfarct was. Ook kan hij zien waar de schade zit aan het hart.

Hartkleppen in beeld

Tijdens een hartkatheterisatie kunnen hartklepaandoeningen in beeld worden gebracht. Denk aan een lekkage van de mitralisklep en/of aortaklep. 

Hartritmestoornissen opsporen

Hierbij wordt met de hartkatheterisatie de elektrische prikkeling van het hart geregistreerd. Onderzoek naar hartritmestoornissen via een katheter wordt ook wel elektrofysiologisch onderzoek genoemd.

To be able to view this content you need to accept the cookies that come from this third party.

Wat gebeurt er tijdens een hartkatheterisatie?

Goed om te weten: 

  • Het onderzoek doet geen pijn, sommigen ervaren wel een kriebelend gevoel. De prik van de verdoving voel je wel even.
  • Tijdens het onderzoek worden de bloeddruk, de hartslag en het hartritme (hartfilmpje) in de gaten gehouden.
  • Een hartkatheterisatie duurt gemiddeld 1 tot 1,5 uur.

Verdoving

De behandeling vindt plaats onder plaatselijke verdoving. Je gaat dus niet onder narcose en maakt de behandeling bewust mee. Je wordt verdoofd op de plek waar de arts de katheter inbrengt. Dit kan in de lies, de pols of de hals zijn. Vóór een hartkatheterisatie krijg je medicijnen om te voorkomen dat er stolsels ontstaan op of in de katheter. Als je erg bang bent voor het onderzoek kun je een rustgevend medicijn krijgen.

Katheter inbrengen

De arts prikt een bloedvat aan om de katheter in te brengen en schuift deze via de bloedvaten naar het hart. De katheter is dunner dan de bloedvaten. Het bloed kan er daardoor langs blijven stromen. 

De dokter brengt een katheter in

Bloedvaten in beeld brengen

Boven je hangt een röntgenapparaat. Hiermee maakt de cardioloog filmpjes van de kransslagaders. Het apparaat draait om je heen om verschillende onderdelen van het hart te kunnen bekijken. Ook hangen er monitoren waarop de cardioloog het hartritme en de röntgenbeelden ziet. De artsen en assistenten dragen steriele kleding en loodschorten om zich tegen de röntgenstraling te beschermen.

Medische onderzoeken

Tijdens een hartkatheterisatie kunnen verschillende onderzoeken worden gedaan. Een specialist bepaalt welk onderzoek nodig is.

  • Coronaire angiografie (CAG)

    De meeste mensen krijgen een hartkatheterisatie om de kransslagaders in beeld te brengen. Het onderzoek wordt vaak gedaan met contrastvloeistof. Dit heet een coronaire angiografie (CAG). Een hartkatheterisatie wordt ook wel coronaire angiografie of CAG genoemd. Een coronaire angiografie is een van de belangrijkste onderzoeken bij diagnose en behandeling van de kransslagaders. Coronaire staat voor ‘kransslagader’. Angio en grafie zijn Griekse termen voor ‘bloedvat’ en ‘beschrijving’ of ‘vastleggen’. De bloedvaten worden op beeld vastgelegd.

    Tijdens een coronaire angiografie spuit de arts contrastvloeistof in de kransslagaders en in de linkerhartkamer. Dit gebeurt via de katheters. Het resultaat van het onderzoek is een serie filmpjes. Hierin is de loop van de bloedvaten nauwkeurig te zien. Eventuele vernauwingen zijn daarbij goed zichtbaar.

    Door het inspuiten van contrastvloeistof worden het hart en de kransslagaders zichtbaar. Door de contrastvloeistof kan iemand een warm gevoel, jeuk, pijn op de borst of hoofdpijn krijgen. Ook kan iemand het gevoel krijgen te moeten plassen of misselijk worden. Meestal zijn deze klachten na 15 tot 30 seconden verdwenen.

    Soms zijn er bij een coronaire angiografie ernstige vernauwingen te zien. Dan kan het zijn dat er een behandeling nodig is. De cardioloog bepaalt wat daarbij de beste optie is. Het kan zijn dat dit direct tijdens de hartkatheterisatie wordt gedaan. Bijvoorbeeld als de arts ziet dat er een dotterbehandeling nodig is. Soms is overleg nodig met collega’s. Dan zit er enige tijd tussen het onderzoek en de behandeling. Vervolgbehandelingen bij vernauwingen aan de kransslagader zijn:

    • medicijnen
    • dotter- en stentbehandeling
    • bypassoperatie
  • Fractional Flow Reserve-meeting (FFR-meting)

    Een FFR-meting is een aanvullend onderzoek. Hiermee kan de arts vaststellen hoe groot de vernauwing van de bloedvaten is. Tijdens de hartkatheterisatie brengt de cardioloog een vloeistof in die de kransslagaders wijder maakt. Dit kan een warm of beklemmend gevoel op de borst geven. Dit gevoel kan lijken op pijn op de borst (angina pectoris), maar het is ongevaarlijk. De klachten zullen binnen enkele minuten weer verdwijnen.

    Tijdens het inbrengen van de vloeistof meet de cardioloog de bloedstroom voor en achter de vernauwing. Dit gebeurt met een meetinstrument dat ook door de katheter naar de kransslagader wordt gebracht. Met behulp van de uitkomst kan worden bepaald welke behandeling het meest geschikt is: dotteren of stentplaatsing, een bypassoperatie of behandeling met medicijnen. Soms zijn de vernauwingen niet ernstig en stroomt er nog voldoende bloed door. Dan worden soms alleen medicijnen voorgeschreven.

    Een FFR-meting kan ook worden uitgevoerd tijdens een dotterbehandeling. Het onderzoek zelf duurt maar kort. Ongeveer 10 minuten. Als er meerdere vernauwingen zijn, dan doet de cardioloog op meerdere plaatsen een FFR-meting. Soms wordt, in overleg met de patiënt, direct een dotterprocedure uitgevoerd.

  • Uitgebreide katheterisatie (werking kransslagaderen en kleine vaatjes)

    Soms zijn er bij een normale hartkatheterisatie geen afwijkingen aan de kransslagaders te zien, maar blijft iemand pijn op de borst houden. Mogelijk ligt het dan aan de werking van de kransslagaders. Je krijgt dan eerst medicijnen en leefstijladviezen om de klachten te verhelpen.

    Bij een klein deel van de patiënten werkt dat niet of onvoldoende. Dan kan er een uitgebreidere hartkatheterisatie nodig zijn, waarbij de cardioloog kijkt naar de werking van de kransslagaders of de vaatjes zelf. Bij vrouwen komt dit vaker voor dan bij mannen. 

    Uitgebreide testen

    Bij een hartkatheterisatie naar de werking van de kransslagaders doet de cardioloog uitgebreidere testen. Er worden verschillende stofjes in de kransslagaders gespoten om te kijken hoe het hart daarop reageert.

    • een test met het stofje acetylcholine om te kijken of er spasmen optreden in de grote takken of kleinere vertakkingen van de kransslagaders
    • een test met het vaatverwijdende middel adenosine om te kijken of de vaten goed kunnen verwijden
    • een meting van de weerstand in de kleinste bloedvaatjes (IMR meting)

    ​Met dit gecombineerde onderzoek wordt in één keer duidelijk of de kransslagaders goed werken of niet.

  • Intravasculair Ultrasound (IVUS)

    IVUS is een echo-onderzoek in de kransslagader. Een lange, dunne draad wordt tijdens de hartkatheterisatie in de kransslagader geplaatst. Over deze draad wordt een slangetje met een echo-element geschoven. De katheter wordt met een bepaalde snelheid teruggetrokken van de kransslagader. Daarmee kan de arts een duidelijk beeld krijgen van de grootte van een bloedvat. Ook krijg de arts een idee van de samenstelling van de vaatwand en/of de vernauwing. 

    Een IVUS onderzoek kan ook worden uitgevoerd na een dotterbehandeling. Daarbij kan gecontroleerd worden of de stent goed in de wand van de kransslagader is geplaatst. Soms wordt, in overleg met de patiënt, direct een dotterprocedure uitgevoerd.

  • Optische Coherentie Tomografie (OCT)

    Bij een OCT onderzoek worden afbeeldingen van de binnenkant van de kransslagaders gemaakt. Dit gebeurt met hoogfrequent licht. Over de katheter wordt een speciale katheter met een lichtelement geschoven. De katheter wordt met een bepaalde snelheid teruggetrokken van de kransslagader. Daarmee kan de arts een duidelijk beeld krijgen van de grootte van een bloedvat. Ook krijg de arts een idee van de samenstelling van de vaatwand. Er kan gecontroleerd worden of de stent goed aansluit in de vaatwand.

  • Hartbiopsie

    Met een hartbiopsie kan de oorzaak van een hartspieraandoening (cardiomyopathie) of hartfalen vastgesteld worden. Ook kan het nodig zijn voor of na een harttransplantatie.

    Tijdens de hartkatheterisatie wordt een instrument richting het hart geschoven. Op de punt van dit apparaat zit een snaveltje zo groot als de kop van een lucifer. Daarmee worden een of meerdere kleine stukjes hartspierweefsel uit de binnenkant van de rechterhartkamer geknipt. Dit weefsel wordt onder de microscoop bekeken door een patholoog-anatoom.

  • Bloeddrukmeting in het hart

    De bloeddruk kan op meerdere plekken gemeten worden. Bijvoorbeeld in de rechterboezem, in beide hartkamers, in de longslagader of rond de aortaklep. Door deze bloeddrukmetingen in het hart en de grote bloedvaten kan de hartfunctie worden beoordeeld.

  • Alternatieve onderzoeken naar kransslagaders

    Een coronair angiografie is een van de belangrijkste onderzoeken bij vernauwingen van de kransslagaders. Er zijn ook alternatieve onderzoeken. Dit zijn niet invasieve onderzoeken. Bij niet invasieve onderzoeken is er geen ingreep in het lichaam nodig. Voorbeelden zijn:

    • MRI: met een MRI onderzoekt men de hartspier, de kleppen, de grote slagaderen en omliggende structuren. Bijvoorbeeld het hartzakje. Er is geen contrastmiddel nodig
    • MRA: met een MRA kunnen eventuele vernauwingen in de (krans)slagaders of de aorta worden opgespoord. Bij MRA wordt contrastmiddel gebruikt
    • CT-scan: met een CT-scan kan net als bij katheterisatie een gedetailleerde opname gemaakt worden van het hart en de aorta. Er is straling en contrastmiddel nodig

Na de ingreep

Na het onderzoek worden de katheters verwijderd en wordt de plaats waar geprikt is dichtgemaakt.

Het gaatje in de lies wordt 10 tot 15 minuten met de hand dichtgedrukt. Of het wordt gesloten met enkele hechtingen. Meestal komt er een drukverband om de lies, en moet je enkele uren stil blijven liggen. In de lies kan ook een oplosbaar dopje (plugje) worden geplaatst dat het gaatje afsluit. Dit dopje lost binnen 90 dagen vanzelf op.

Bij een katheterisatie via de pols, krijg je een band om de de met een soort luchtkussentje dat het gaatje tijdelijk afdicht. Na het onderzoek is het goed om veel water te drinken. De contrastvloeistof verdwijnt dan sneller uit het lichaam.

Voor het onderzoek word je een dag opgenomen. Soms moet je na de ingreep ook nog een nachtje in het ziekenhuis blijven. Meestal mag je niet zelf naar huis rijden. Ook de eerste 3 tot 5 dagen mag je niet zelf rijden. Informeer hiernaar bij je cardioloog.

Weer thuis

De plek waar de patiënt geprikt is moet de eerste paar dagen voorzichtig mee omgegaan worden. Ook mag de plek niet teveel belast worden om nabloedingen te voorkomen. Via het ziekenhuis krijgt iemand leefregels voor thuis mee. Deze regels kunnen verschillend zijn. Het hangt af van of het onderzoek via de pols of de lies is gedaan. En hoe de prikopening gesloten is. In het algemeen geldt voor de eerste dagen:

  • niet zelf autorijden of fietsen
  • niet zwaar tillen
  • niet hard persen op het toilet
  • voorzichtig zijn met traplopen
  • niet teveel hurken en bukken
  • niet zwemmen of in bad
  • Wanneer moet je een arts waarschuwen?

    Eenmaal thuis kan de lies of de pols dik en/of blauw zijn. De blauwe plek kan zich uitbreiden. Dit is niets om ongerust over te zijn.

    Neem contact op met het ziekenhuis of de huisarts bij:

    • pijn op de borst
    • ​koorts (38°C of hoger)
    • huiduitslag
    • als de plek waar geprikt is gaat bloeden (een klein beetje nadruppelen is niet erg)
    • de lies of pols erg pijnlijk, gezwollen, rood en/of warm is
    • een gevoelloos of pijnlijk been
    • een dikke of pijnlijke onderarm
    • een gevoelloze hand of als die veel kouder is dan de andere hand

    Neem bij twijfel altijd contact op met de arts.

Nadelen

Er is altijd een kleine kans op complicaties. Hoe hoog die kans is hangt onder andere af van je leeftijd of ziekte. Ook roken vergroot de kans op complicaties. 

De arts zal altijd de (kleine) kans op complicaties afwegen tegen de voordelen van de ingreep. Zoals de informatie die het onderzoek oplevert. Mogelijke complicaties zijn:

  • bloeduitstorting of nabloeding op de plaats waar het bloedvat is geprikt
  • hartritmestoornissen
  • pijn op de borst
  • infectie
  • overgevoelige reactie op de contrastvloeistof
  • beschadiging van een bloedvat

Contrastmiddel kan schadelijk zijn voor de nieren. Voor de ingreep wordt daarom de nierfunctie onderzocht met behulp van bloedonderzoek. Voldoende drinken voor en na de ingreep zorgt ervoor dat contrastvloeistof sneller wordt afgevoerd. Dit kan schade aan de nieren helpen voorkomen.

Behandelen via hartkatheterisatie

Er zijn ook behandelingen die uitgevoerd worden via een hartkatheterisatie, zoals een dotter- of stentbehandelingablatiehartklepoperatie of bij het dichtmaken van een gaatje in het hart (ASD of VSD).

Meer weten over hartkatheterisatie?

In onze gratis folder lees je meer over hartkatheterisatie. Je vraagt hem aan via deze pagina.
iPad met een foto van een arts die een behandeling uitvoert

Stel je vraag aan onze voorlichters

  • Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
  • Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 - 13.00 uur, € 0,05 per minuut)

We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag