Hartklepaandoening

Meestal komt een hartklepafwijking doordat je ouder wordt. Soms is de hartklepafwijking er al sinds de geboorte. Dit heet een aangeboren hartafwijking. Een hartklepaandoening kan ook door een ziekte komen.

Leeftijd

Hartkleppen kunnen slijten, bijvoorbeeld als je ouder wordt. Als je ouder wordt, verkalken de kleppen vaak. Ze worden dan harder en stugger. Hierdoor kunnen ze nauwer worden of gaan lekken. Ook kunnen de klepbladen verslappen, uitrekken, of met elkaar vergroeid zijn.

Aangeboren hartklepaandoening

Soms is de hartklepafwijking er al sinds de geboorte. De klepbladen zijn bijvoorbeeld met elkaar vergroeid, te groot of te klein. Dit kan zorgen voor een vernauwing (aortaklepstenose) of een niet goed sluitende aortaklep (aortaklepinsufficiëntie). Soms komen de klachten direct na de geboorte, maar dit kan ook veel later.

Hartklepaandoening na een ziekte

Hartkleppen kunnen beschadigen na ziekte. Voorbeelden zijn acuut reuma of een bacteriële infectie, zoals endocarditis. Daardoor gaan de klepdelen aan elkaar kleven. De klep vernauwt of sluit niet meer goed en gaat lekken. Ook een verwijding van een hartkamer of een hartinfarct kunnen een klep beschadigen.

Als de hartkleppen niet goed sluiten of opengaan, kun je klachten krijgen. Er kan dan minder bloed doorheen. Of er stroomt een deel van het bloed terug het hart in. Het hart moet dan harder werken om voldoende bloed rond te pompen. Van een kleine vernauwing of een klein lek merk je meestal niks. Als de klep meer gaat lekken of vernauwen kun je deze klachten krijgen: 

• kortademigheid;
• opgezette voeten;
• pijn op de borst;
• onregelmatige hartslag;
• moe;
• duizelig bij het inspannen.

Als een arts een hartruisje hoort, kan dit erop wijzen dat er iets mis is met de hartkleppen. Dan krijg je een vervolgonderzoek bij de cardioloog. Dit kunnen deze onderzoeken zijn:

• hartfilmpje (ECG)
• echocardiografie
• thoraxfoto

Als een hartklep niet goed werkt, moet het hart harder pompen. Bij een vernauwing kost het meer energie om het bloed door de vernauwing te pompen. Als de klep lekt, stroomt er bloed terug in de verkeerde richting. Het hart moet vaker pompen om hetzelfde resultaat te krijgen. Door al deze extra inspanning kan er schade aan het hart ontstaan. Dit kan leiden tot hartfalen.

Als je hartklep niet goed werkt moet deze soms vervangen of gerepareerd worden. De cardioloog adviseert welke ingreep voor jou het meest geschikt is.