Elektrofysiologisch onderzoek
Elektrofysiologisch onderzoek (EFO) is een onderzoek om hartritmestoornissen op te sporen.
Verloop van het onderzoek
Voor een elektrofysiologisch onderzoek is een ziekenhuisopname van 1 tot 2 dagen nodig. Voor dit onderzoek gebruikt de arts een elektrodekatheter. Deze wordt meestal ingebracht via de lies. De plek waar het bloedvat aangeprikt wordt, wordt plaatselijk verdoofd. De elektrodekatheter geleidt elektrische prikkels en wordt gebruikt om:
- elektrische prikkels naar het hart te sturen
- de elektrische activiteit van het hart te meten
De arts schuift een aantal elektrodekatheters via een ader naar het hart. Als de elektrodekatheters op de juiste plek liggen, wekt de arts een ritmestoornis op via stroomstootjes of medicijnen. De patiënt voelt dan zelf ook dat het hart op hol slaat. De ritmestoornis wordt vastgelegd op een hartfilmpje (ECG). De cardioloog kan zo na afloop beoordelen wat voor soort ritmestoornis iemand heeft.
Soms gaat de opgewekte ritmestoornis niet vanzelf over. De arts probeert deze dan te stoppen met elektrische prikkels via de katheter of met medicijnen (anti-aritmica). Als de stoornis blijft aanhouden, is soms een elektrische schok (cardioversie) nodig.
Vervolgbehandeling
Na het onderzoek bespreekt de cardioloog de uitslag met de patiënt en geeft aan of er een behandeling nodig is. Afhankelijk van de ritmestoornis zijn er een aantal mogelijkheden:
Een ablatie volgt soms direct op het elektrofysiologische onderzoek, maar vindt ook als aparte behandeling plaats.
Onderzoek naar hartritmestoornissen
Stel je vraag aan onze voorlichters
- Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
- Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 - 13.00 uur, € 0,05 per minuut)
We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag