Hartstichting.nl wordt geladen

De bloedvaten rond je hart heten kransslagaders. Ze zorgen ervoor dat je hart genoeg zuurstof en voeding krijgt. Maar bij een vernauwing lukt dat niet goed meer. Met dotteren wordt de vernauwing in de kransslagader opgerekt met een soort ballonnetje. Daardoor kan er weer genoeg bloed doorheen stromen. Meestal wordt er ook een stent geplaatst.

Bij een vernauwing kan er niet genoeg bloed meer door de vaten stromen. 

Weetje!
De medische term voor een dotterbehandeling is Percutane Coronaire Interventie (PCI).

Illustratie van slagaderverkalking

Wanneer dotteren?

Een dotterbehandeling kan nodig zijn bij:

  • een hartinfarct: dan is een bloedvat helemaal afgesloten en wordt dit met spoed geopend.
  • een flinke vernauwing: een bloedvat rond het hart is dan voor 50 tot 70% afgesloten.

Soms wordt bij vernauwingen een bypassoperatie gedaan. De artsen bekijken welke ingreep het beste is in jouw situatie.

  • Onderzoek om te bepalen of dotteren of bypass nodig is

    Het is nodig om te dotteren of een stent te plaatsen als er te weinig bloed door de vernauwing kan stromen. Dit kan een cardioloog ontdekken met een FFR-meting. 

    De cardioloog brengt via een ader of slagader in de lies of arm een dun hol slangetje (katheter) naar het hart. Met een vloeistof wordt het vat wijder gemaakt en met een meetinstrumentje is de bloedstroom voor en achter de vernauwing te meten. Hiermee bepaalt de cardioloog welke behandeling het meest geschikt is. 

  • Is dotteren altijd mogelijk?

    Nee, soms is een dotterbehandeling niet mogelijk. Dit kan te maken hebben met de plaats of de vorm van de vernauwingen. Ook kunnen ze niet altijd bij de allerkleinste kransslagaders met de dotterballon.

  • Is er een wachttijd voor dotteren?

    Ja, er kan een wachttijd zijn voor een dotterbehandeling. Het verschilt per ziekenhuis hoe lang je moet wachten. Je cardioloog kan hier iets over zeggen nadat je bent aangemeld.

  • Waar vindt de behandeling plaats?

    Heb je voor de dotterbehandeling al een hartkatheterisatie gehad? Dan weet je ongeveer wat je te wachten staat. Het dotteren vindt in een zelfde soort kamer plaats. Naast de tafel waar je op ligt staat een groot röntgenapparaat. Hiermee maakt de cardioloog tijdens de ingreep filmopnames van de kransslagaderen. Het röntgenapparaat draait om je heen. Zo onderzoekt de arts het hart vanuit verschillende posities. Ook hangen er monitoren waarmee de cardioloog het hartritme en de röntgenbeelden afleest. 

To be able to view this content you need to accept the cookies that come from this third party.

Hoe verloopt de ingreep?

Voor de behandeling controleert de arts of alles in orde is en of je conditie goed is. Vóór de ingreep krijg antistollingsmedicijnen. Die voorkomen dat tijdens of na de ingreep stolsels in het bloed ontstaan.

  • Voor een dotterbehandeling is geen narcose nodig. De arts verdooft de plek waar hij de katheter inbrengt. Dit is meestal een slagader in de lies of pols. 
  • Via deze plek schuift de cardioloog meerdere katheters naar het hart.
  • Aan een van deze katheters zit een ballonnetje.
  • Op de plek van de vernauwing wordt het ballonnetje een paar keer opgeblazen om het bloedvat uit te rekken.
  • Vaak wordt er dan ook gelijk een stent geplaatst, om te voorkomen dat het bloedvat later terugveert.
  • Na de behandeling drukt de verpleegkundige het gaatje in het bloedvat goed dicht en brengt een drukverband aan. Ze kan het gaatje ook sluiten met een speciaal dopje.

Het plaatsen van een stent

E​en stent is een hol buisje van gaas. Je kunt het vergelijken met het veertje dat in een balpen zit. Dit veertje houdt de kransslagader open en voorkomt dat het bloedvat terugveert. 

Stent

Een stent vermindert de kans op een nieuwe vernauwing op dezelfde plaats. Een stent drukt de binnenste laag van de kransslagader goed vast. Hierdoor kan de binnenste laag van de wand niet meer loslaten.

  • Wat zijn de nadelen van een stent?

    Een stent heeft ook een aantal nadelen:

    • Er is een kleine kans op het vormen van bloedstolsels op de stent. Er is een risico dat zo'n stolsel een kransslagader afsluit. Zo kan een hartinfarct ontstaan.
    • De stent kan een zijtak van de kransslagader vernauwen of afsluiten.

    Een stent die is geplaatst haalt een arts niet meer weg. Als een stent vernauwd is, dan is het soms mogelijk een nieuwe stent in de oude stent te plaatsen. 

Meer weten over een dotter- en stentbehandeling?

Vraag dan onze gratis folder aan. Hierin lees je alles over dotter- en stentbehandelingen.
Tablet met een foto van een arts die uitleg geeft aan een patient

Wat voor soorten stents zijn er?

  • Metalen stents met een laagje medicijnen

    Er zijn ook metalen stents met daarin een laagje medicijnen. Deze stents worden ook Drug-Eluting Stents (DES) genoemd. Na het plaatsen van deze stent komen de medicijnen binnen enkele weken vrij. Dit gaat de ontstekingen tegen. Hierdoor wordt het risico op een nieuwe vernauwing of afsluiting in het bloedvat kleiner. Soms is het technisch niet mogelijk deze stent te plaatsen. Dan kiest de arts voor een metalen stent zonder medicijnen.

  • Metalen stents zonder laagje medicijnen

    De stents zonder een laagje medicijnen worden ook wel Bare Metal Stents (BMS) genoemd. In het begin is het metaal nog niet bedekt door een nieuw laagje weefsel. Dan is het risico op het ontstaan van een stolsel in het bloed (trombose) verhoogd. Om dit te voorkomen krijg je na het plaatsen van deze stent bloedplaatjesremmers.

  • Oplosbare stents

    Een tijd lang werden er ook oplosbare stents gebruikt. Deze worden ook Bioresorbable Vascular Stents of BVS genoemd. Deze stents lossen in 1 tot 3 jaar op. Het bloedvat is na het oplossen van de stent weer buigzaam. Omdat deze stents te vaak stenttrombose veroorzaakten, worden ze niet meer gebruikt. ​​​​​​​

Zijn er risico's bij dotteren?

Meestal verloopt de ingreep zonder problemen. Je kunt tijdens de ingreep een beetje druk op de borst voelen. Dit komt dan door het ballonnetje dat het bloedvat even afsluit. Dit hoort erbij. Zeg het wel even tegen de arts als je dat merkt.

Kleine problemen:

  • blauwe plek of bloeduitstorting bij het prikgat
  • je hartslag kan wat van slag zijn
  • allergische reactie op de vloeistof die ingespoten wordt
  • Weinig ernstige problemen

    De ingreep wordt heel vaak uitgevoerd. Ernstige problemen komen gelukkig bijna niet voor.

    • Er vormt zich een bloedstolsel. Dit kan leiden tot een hart- of een herseninfarct
    • Reactie op de hoeveelheid contrastvloeistof, zoals benauwdheid
    • Een inwendige bloeding doordat een bloedvat beschadigd raakt
    • Een (gedeeltelijke) afsluiting van een bloedvat door scheur. Dit heet dissectie.

    Vooral in het eerste half jaar is er een kans dat er opnieuw klachten optreden. Of dat het vat opnieuw dicht gaat zitten.

Weer thuis na het dotteren, en dan?

Rust goed uit als je weer thuis bent en volg de adviezen van je arts op. De eerste week nadat je gedotterd bent kun je een trekkerig gevoel hebben in de buurt van je hart. Dit komt veel voor. De pijn gaat meestal vanzelf over. 

Bloeduitstorting

Ook kan op de plek van het aanprikken van de slagader in de lies of pols een bloeduitstorting ontstaan. Soms is die ook wat dik en kan die afzakken naar je knie of elleboog. Na enkele dagen tot weken is dit weg. Dit kan vervelend zijn, maar is niets om bezorgd over te zijn.

Bloedplaatjesremmers

​Na een dotter- en stentbehandeling zijn sterke bloedplaatjesremmers nodig (clopidogrel, prasugrel en ticagrelor). Zo verminder je de kans op afsluiting van een stent. Een cardioloog geeft aan hoe lang dit nodig is. Na het stoppen van deze medicijnen heb je wel nog acetylsalicylzuur nodig.

Hoe pak ik mijn leven weer op?

Na het dotteren kun je best nog even onzeker en bang zijn. Je hart heeft je even in de steek gelaten. Praat hierover met mensen in de omgeving of de huisarts. Hartrevalidatie is ook een goede manier om het vertrouwen in het lichaam terug te krijgen.

Autorijden

Ben je kort geleden gedotterd en wil je weer autorijden? Dat kan gevaarlijk zijn. Voor jezelf en voor andere mensen in het verkeer. Want misschien ben je nog sneller moe of heb je nog andere klachten na de ingreep. Daarom gelden er extra regels als je weer wil autorijden. Soms is een keuring door het CBR nodig voordat je de weg weer op mag. Bespreek dit met je cardioloog. 

Stel je vraag aan onze voorlichters

  • Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
  • Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 tot 13.00 uur, € 0,05 per minuut)

We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag, met uitzondering van feestdagen.