Hartstichting.nl wordt geladen

Wat is ventrikeltachycardie?

Bij een normaal hartritme ontstaan elektrische prikkels in de sinusknoop. Het bestaat uit een groepje cellen in de rechterboezem van het hart. Bij ventrikeltachycardie ontstaan de elektrische prikkels niet alleen in de sinusknoop. Ze ontstaan ook in de wanden van de hartkamers.

Het ritme van de kamers is snel en meestal regelmatig. De kamers hebben een ander ritme dan de boezems. Een hartslag tussen 130 en 200 slagen per minuut komt veel voor. Een hartslag van 100 tot 130 slagen per minuut heet een langzame ventrikeltachycardie (slow VT).

Oorzaken

Er bestaat een risico op ventrikeltachycardie:

  • bij een oud hartinfarct met een litteken in de hartkamer
  • bij een bestaande hartaandoening zoals een cardiomyopathie (hartspierziekte). Of bij sommige hartritmestoornissen
  • bij vernauwingen in de kransslagaders
  • in de eerste dagen na een acuut hartinfarct
  • in de eerste week na een hartoperatie

Ook bepaalde medicijnen tegen ritmestoornissen (anti-aritmica) kunnen een ventrikeltachycardie veroorzaken. Deze medicijnen wekken soms een ritmestoornis op in plaats van deze te stoppen.

Symptomen

Bij ventrikeltachycardie kunnen de volgende symptomen voorkomen:

  • hartkloppingen of hartbonzen
  • hartoverslagen
  • zweten
  • een onaangenaam gevoel en/of misselijkheid
  • duizeligheid
  • flauwvallen

Een aanval van ventrikeltachycardie kan heel snel voorbij zijn. Dan zijn er weinig klachten. Als de ventrikeltachycardie langer duurt, kunnen ernstige klachten optreden. Het hart pompt dan te weinig zuurstofrijk bloed naar de hersenen en het lichaam. Dit komt doordat de kamers zich niet goed met bloed kunnen vullen. De bloeddruk daalt. Hierdoor voelt de patiënt zich duizelig en kan flauwvallen.

Levensbedreigende situatie

Als ventrikeltachycardie overgaat in ventrikelfibrilleren ontstaat een levensbedreigende situatie. Bij ventrikelfibrilleren valt de bloedsomloop stil. Hierdoor raakt de patiënt bewusteloos. Er is dan sprake van een hartstilstand. Een schok met een defibrillator is dan nodig. Dit kan het hart weer in het juiste ritme brengen.

Behandeling ventrikeltachycardie

Ventrikeltachycardie kan op verschillende manieren worden gestopt:

  • bij bewustzijn: door medicijnen (anti-aritmica)
  • bij bewusteloosheid: door een elektrische schok met een defibrillator of AED
  • bij aanwezigheid van een ICD (implanteerbare defibrillator): door overprikkeling of een schok van de ICD

Nieuwe aanvallen voorkomen

Er zijn verschillende mogelijkheden om te zorgen dat ventrikeltachycardie niet opnieuw optreedt:

  • de onderliggende hartaandoening behandelen. Bijvoorbeeld een dotter- en stentbehandeling bij vernauwingen in de kransslagaders
  • medicijnen (anti-aritmica)
  • ablatie: de bron van de ritmestoornis uitschakelen

Een ICD kan ernstige gevolgen van een ventrikeltachycardie voorkomen. Tijdens een aanval geeft de ICD elektrische prikkels af. Hiermee kan de ICD de storende prikkels uit de hartkamers neutraliseren. Dit gebeurt door ze te overprikkelen. Lukt dat niet, dan geeft de ICD een schok. Hiermee kan het hart weer in het normale ritme teruggebracht worden. Dit heet defibrilleren.

Soms treedt een ventrikeltachycardie op in de eerste dagen na een acuut hartinfarct. Dan is meestal geen behandeling nodig om herhaling te voorkomen.

Meer weten over hartritmestoornissen?

Vraag onze gratis folder over ritmestoornissen aan. Hierin vind je alle belangrijke informatie over hartritmestoornissen.
Een tablet met daarop een folder over hartritmestoornissen

Stel je vraag aan onze voorlichters

  • Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
  • Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 tot 13.00 uur, € 0,05 per minuut)

We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag, met uitzondering van feestdagen.