Hartstichting.nl wordt geladen

1. Problemen met praten, onthouden en ordenen

  • Moeite met taal

    Je kunt moeite hebben met spreken en het begrijpen van taal. Er zijn verschillende vormen:

    • Je spreekt minder duidelijk, maar begrijpt de ander wel.
    • ​Je weet wat je wil zeggen, maar kunt de woorden niet vinden.
    • Je spreekt verward.
    • Je begrijpt niet wat de ander zegt.
    • Je hebt moeite met lezen en schrijven.

    Tip! Een logopedist kan helpen met oefeningen, tips of het aanleren van gebaren of geluiden. Door veel oefenen gaat dit steeds beter.

  • Denken, plannen en onthouden

    Logisch nadenken, onthouden en leren gaan minder goed dan voorheen: 

    • Je hebt moeite om dingen te onthouden, zoals namen of boodschappen.
    • Dingen logisch op een rijtje zetten lukt minder goed
    • Het plannen van activiteiten is lastiger.
    • Rekenen gaat moeilijker.

    Tip!  Houd afspraken en belangrijke data bij in een agenda. Maak een boodschappenlijstje of dagplanning. Lukt dit zelf niet? Laat het dan door iemand anders doen. 

  • Ruimtelijk inzicht

    ​Iedereen kan wel eens de weg niet vinden of stapt eens mis op de trap. Na een beroerte kun je daar regelmatig last van hebben.

    • Je haalt links en rechts door elkaar.
    • Je kunt de afstand tot een bepaald voorwerp niet goed inschatten.
    • Je weet niet altijd waar je bent en hoe laat het is.
    • In het verkeer overzie je niet alles meer. 

    Tip! Zorg voor goede verlichting en een opgeruimd huis. Laat iemand anders rijden, vooral in een onbekende omgeving.

  • Moeite met de volgorde van dagelijkse handelingen

    Je weet de handelingen wel in woorden, maar weet niet hoe je ze uitvoert. Dit heet ook wel apraxie. Voorbeelden:

    • Je weet niet de volgorde bij het aankleden of koken.
    • ​Je hebt moeite met boodschappen doen.
    • Je pakt bijvoorbeeld je scheerapparaat om je tanden te poetsen.

    Tip! Laat iemand een lijstje maken van de stappen om een apparaat te bedienen of een handeling uit te voeren. Plaatjes of een duidelijke indeling helpen hierbij

2. Emoties en gedrag

  • Minder flexibel

    Omgaan met verandering is lastig. Je kunt je minder snel aanpassen: 

    • Je vindt het irritant wanneer iets anders loopt dan verwacht.
    • Je kunt niet omgaan met onverwacht bezoek of een aanpassing in de indeling van je dag.
    • Je vindt het lastig om met tegenslagen om te gaan.

    Tip! Het is handig als naasten je op tijd vertellen als er iets verandert in het dagelijkse ritme en uitleggen waarom de verandering nodig is. 

  • Minder initiatief en interesse

    Het lukt minder om uit eigen beweging iets te beginnen en interesse te tonen. Je hebt minder behoefte aan contact met anderen of vindt het minder leuk dan voorheen: 

    • Je komt niet goed op gang bij iets wat je wil doen.
    • ​Je reageert niet of nauwelijks op emotionele gebeurtenissen.
    • Je hebt minder zin in seks.

    Tip! Geef vooral aan wat je wél leuk vindt om samen te doen. Dit kan iets anders zijn dan vroeger. Het is goed dat mensen om je heen dit weten, zodat ze er rekening mee kunnen houden.

  • Verandering van karakter

    Je kunt je anders gedragen dan voorheen. Voorbeelden:

    • Je bent slordig, terwijl je vroeger juist heel precies en netjes was.
    • Je reageert meteen en denkt minder goed na voordat je iets zegt.
    • Je bent sneller boos of kortaf. Vroeger maakte je je minder druk om dingen.

    Tip! De veranderingen kunnen een gevolg zijn van de beroerte. Maar het kan ook zijn dat je het moeilijk vindt om te leven met beperkingen. Training van verschillende activiteiten helpt je verder. Deel je emoties met anderen en vraag begrip en hulp hierbij. 

  • Depressie

    Je voelt je sneller somber of depressief. Het kan komen door alle veranderingen en beperkingen. Zie je door revalidatie dat hier verbetering in komt, dan kun je dingen ook weer positiever beleven. 

    Tip! Probeer op een rijtje te krijgen in wat wel redelijk goed gaat. En vraag om steun van de mensen om je heen.

  • Moeite met veel prikkels tegelijk

     

    Na een beroerte raak je sneller vermoeid door veel prikkels, zoals bijvoorbeeld:

    • in drukke winkelstraten
    • op het werk 
    • als je visite krijgt of bij anderen op bezoek gaat

    Door al die prikkels is het vaak lastiger om je aandacht ergens bij te houden.

    Tip! Neem op tijd rust en vertel aan mensen om je heen en je collega's dat je moeite hebt met veel geluiden in je omgeving. Ze kunnen dan bijvoorbeeld een gesprek voeren in een andere ruimte.

3. Lichamelijke gevolgen

  • Minder kracht

    Verlamming aan één kant van het lichaam komt vaak voor. Je hebt dan minder kracht of gevoel in dat deel van je lichaam. Het is belangrijk om beide kanten te trainen. Als je de verlamde kant negeert, belast je de andere kant meer, waardoor je daar pijn krijgt. Bijvoorbeeld in je heup of schouder.

    Tip! Vraag je fysiotherapeut welke oefeningen je thuis kunt doen. Doe deze samen  met je partner, een goede vriend of mantelzorger. 

  • Vermoeidheid

    Vermoeidheid komt veel voor na een beroerte. Omgaan met alle beperkingen en het herstel kosten veel energie.  

    Tip! Neem de rust die je nodig hebt, bijvoorbeeld op vaste tijden op een dag of na een drukke activiteit. Merk je dat je niet vooruit gaat, praat er dan over met je therapeut of arts.

  • Problemen met zien

    Na een beroerte kun je problemen krijgen met zien.

    • Je ziet nog maar de helft of een kwart aan één kant van je gezichtsveld.
    • Minder scherp zien komt voor en ook ​dubbelzien.

    Tip! Er bestaan speciale trainingen om hiermee te leren omgaan. Ook zijn er speciale brillen voor gemaakt.

  • Minder goede coördinatie

    Bij een beroerte in de kleine hersenen kun je mogelijk minder soepel bewegen of problemen hebben met het evenwicht. De bewegingen komen soms schokkerig, onhandig of ongecontroleerd over. 

    Tip! Bij problemen met lopen kan een (fysio)therapeut dit verder onderzoeken. Waar ligt het probleem? Zo kun je tips en oefeningen krijgen die precies bij jou passen.

  • Verwaarlozen van deel van het lichaam

    ​Een beroerte kan ervoor zorgen dat je niet in de gaten hebt wat er aan één kant van je lichaam gebeurt. Het lijkt alsof je deze kant negeert. Artsen noemen dit neglect. Bij neglect komt het bijvoorbeeld voor dat je:

    • het bord maar half leeg eet, omdat je de andere helft niet opmerkt
    • ​geluiden aan één kant van het lichaam negeert
    • woorden maar half leest of halve figuren tekent
    • niet merkt dat je arm van de armleuning valt
    • alleen praat met bezoek aan je rechterkant

    Tip! Revalidatie kan helpen bij het verminderen van deze klachten, al zullen ze in veel gevallen nooit helemaal over gaan.

Plek van de beroerte

Elke plek in de hersenen regelt iets anders. Als de beroerte zich voordoet in het deel dat je spraak regelt, ga je verward praten. Als het deel getroffen wordt dat je spieren aanstuurt, kan dat verlammingen in je arm of been veroorzaken of een scheve mond.

  • Gevolgen beroerte links en rechts

    Je rechterdeel van de hersenen stuurt de linkerkant van je lichaam aan. En andersom. Bij een beroerte links, heb je daarom uitval aan de rechterkant van het lichaam. 

    Beroerte linkerkant hersenen

    De linkerkant van de hersenen regelt meestal de spraak, taal en het herkennen van voorwerpen. Gevolgen van een beroerte in de linkerhersenhelft kunnen zijn:

    • Zwakte of verlamming aan de rechterkant van het lichaam
    • Problemen met spreken, lezen en schrijven (afasie)
    • Verminderd zicht of soms zelfs blindheid aan één kant van het gezichtsveld

    • niet reageren op signalen aan de rechterkant van het lichaam (neglect)
    • problemen met dagelijkse handelingen
    • wisselende stemmingen, snel emotioneel

    Beroerte rechterkant hersenen

    Bij de meeste mensen regelt een deel van de rechterhelft van de hersenen het ruimtelijk inzicht, emoties, sociaal gedrag en muzikaal gevoel. Mogelijke gevolgen van een beroerte in de rechterhersenhelft:

    • zwakte of verlammingen aan de linkerkant van het lichaam
    • verminderd zicht of soms zelfs blindheid aan één kant van het gezichtsveld
    • niet reageren op signalen aan de linkerkant van het lichaam (neglect)
    • problemen met ruimtelijk denken en schatten hoe lang iets duurt
    • geen zicht op eigen gedrag en merkt niet op dat iets niet meer mogelijk is
    • moeilijk kunnen verplaatsen in een ander
  • Gevolgen beroerte in de hersenstam

    De hersenstam ligt tussen de hersenen en het ruggenmerg.  Van hieruit wordt onze bloeddruk, temperatuur, hartslag, spijsvertering en ademhaling geregeld.

    Een beroerte in de hersenstam is meestal ernstig. Het risico bestaat dat de ademhaling, bloeddruk of hartslag wegvalt. Er zijn meer soorten infarcten in de hersenstam. Het meest bekend zijn het syndroom van Wallenberg en het Locked-in-syndroom. 

    Syndroom van Wallenberg

    Het meest typische kenmerk van het syndroom van Wallenberg is dat je last hebt van de hik. Maar je kunt ook last hebben van je evenwicht, acute duizeligheid of snelle oogbewegingen. Problemen met slikken, je stem, lopen en schrijven komen voor. Ook kun je bij deze vorm van een beroerte aan een kant van het lichaam verlies van kracht en gevoel hebben.

    Locked-in-syndroom

    Bij het Locked-in-syndroom gaat er geen bloed naar het deel van de hersenen dat bewegingen aanstuurt. Iemand raakt in zichzelf opgesloten. Je bent totaal verlamd, kan niet meer slikken en spreken. Denken en waarnemen is wel mogelijk. Je blijft bij bewustzijn en raakt niet in coma. Je kunt alleen contact maken met de ogen.

  • Gevolgen beroerte in de kleine hersenen

    De kleine hersenen zorgen dat bewegingen soepel en goed verlopen. Ze helpen ons evenwicht te bewaren. Ze controleren de balans in spierspanning. Bij een beroerte in de kleine hersenen is fijn en precies werken verstoord. Bewegingen kunnen schokkerig zijn of onhandig overkomen (ataxie). Ook de spraak kan hierdoor onduidelijk zijn.

Tips voor naasten

Een beroerte is een heftige gebeurtenis. Vaak gaat alle aandacht naar de patiënt. Mensen hebben niet door dat een beroerte ook veel impact heeft op naasten.
Een ouder stel wandelen buiten

Stel je vraag aan onze voorlichters

  • Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
  • Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 tot 13.00 uur, € 0,05 per minuut)

We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag, met uitzondering van feestdagen.