Bloedsuiker

Bloedsuiker is de hoeveelheid suiker in het bloed. Als je iets eet, gaat je bloedsuiker wat omhoog. Bij een te hoog bloedsuikergehalte krijgt de alvleesklier een signaal om insuline aan te maken. Insuline werkt als een soort sleutel: het opent de deur van de cel. Hierdoor kan het suiker in je cellen worden opgenomen om te gebruiken als energie. Ongeveer 1 tot 2 uur na het eten daalt de bloedsuiker weer naar een normaal niveau.

Je bloedsuiker kan gemeten worden via het bloed. De waarden hangen af van of je wel of niet nuchter bent. Heb je 8 uur voor de meting niets gegeten of gedronken? Of heb je niets gegeten en alleen water gedronken? Dan ben je nuchter. Heb je wel gegeten of gedronken in de 8 uur voor de meting? Dan ben je niet nuchter. 

Diabetes

Als je bloedsuiker vaak hoog is, kun je diabetes hebben. Om diabetes vast te kunnen stellen, zijn vaak meerdere metingen op verschillende dagen nodig.

Als je bloedsuiker hoog is, kun je verschillende klachten krijgen. De meest voorkomende klachten zijn:

• veel dorst en een droge mond;​
• veel plassen​;
• erg moe zijn​;
• last van ogen hebben (zoals wazig zien)​;
• afvallen​;
• slecht genezende wondjes​;
• terugkerende infecties (bijv. blaasontsteking).

Sommige voedingsproducten laten je bloedsuiker sneller stijgen. Bijvoorbeeld producten met koolhydraten die makkelijk opgenomen worden, zoals koek, gebak en snoep. Ook witte graanproducten, zoals wit brood, witte pasta en witte rijst, laten je bloedsuiker sneller stijgen. 

Wil je ervoor zorgen dat je bloedsuiker minder snel stijgt? Eet dan gezond en eet voldoende vezels. Vezels zorgen ervoor dat suiker minder snel wordt opgenomen. Daardoor blijft de bloedsuiker meer in evenwicht. Vezels zitten vooral in fruit, groente, noten en volkoren graanproducten zoals volkoren brood.