Hartstichting.nl wordt geladen

Misverstand 1: Hoesten helpt bij een hartstilstand

Fout. Hoesten helpt niet om een hartstilstand te voorkomen. Sterker nog: het is niet mogelijk om op dat moment te hoesten. Je verliest bij een hartstilstand vrijwel meteen het bewustzijn doordat de bloedsomloop stopt.

Waar komt dit vandaan?

In het ziekenhuis vraagt de cardioloog een patiënt soms te hoesten, bijvoorbeeld bij een dotterbehandeling, als ze ernstige hartritmestoornissen zien ontstaan op de monitor. Hoesten verhoogt de druk in de borstkas en dat verbetert de bloedstroom. Alleen een cardioloog weet of en wanneer hoesten effectief kan zijn. Buiten het ziekenhuis heeft dit geen zin.

Misverstand 2: Na een reanimatie word je een kasplantje

90% van de slachtoffers die een reanimatie overleeft, maakt het na de reanimatie goed. Een vegetatieve staat (ook wel ‘kasplantje’ genoemd), is zeldzaam. Veel mensen kunnen na verloop van tijd hun werk weer hervatten. Maar een klein deel leeft met ernstige gevolgen van een hartstilstand.

Waar komt dit vandaan?

Vroeger was de kans om een hartstilstand te overleven veel kleiner en ook de kwaliteit van leven na een hartstilstand veel lager. Dit is verbeterd door directe reanimatie door omstanders, snel en succesvol inzetten van AED’s, uitgebreide behandelmogelijkheden door ambulancezorgverleners en betere behandeling in het ziekenhuis.

Misverstand 3: Door alleen hartmassage en beademing wordt iemand gered

Fout. Alleen een hartmassage en beademing is niet genoeg. Een AED is áltijd nodig. De elektrische schok kan het hart weer normaal laten kloppen. Reanimeren is van levensbelang om de tijd te overbruggen tot de AED de schok geeft. Het zorgt ervoor dat er zuurstof naar de hersenen blijft gaan. Al na 4 tot 6 minuten zonder zuurstof raken hersencellen onherstelbaar beschadigd. Toch kan niet in alle gevallen de AED iemand redden. Ongeveer de helft van de slachtoffers heeft een 'schokbaar hartritme'. 

Waar komt dit vandaan?

Vroeger waren er nauwelijks AED’s openbaar beschikbaar. Daarom is het idee ontstaan dat deze niet nodig zouden zijn. In een reanimatiecursus leerde men alleen hartmassage en beademen. Tegenwoordig leer je ook een AED gebruiken en zijn AED's gelukkig op veel openbare plaatsen aanwezig.

Misverstand 4: Een hartstilstand is altijd duidelijk te herkennen

Fout. Bij een hartstilstand raak je binnen 10 seconden bewusteloos. Het kan echter dat iemand nog zwaar en luidruchtig naar adem hapt. Dat heet gaspen en doet denken aan een vis op het droge. Maar de normale ademhaling is gestopt en iemand ziet er grauw uit. Direct reanimeren is dan van levensbelang.

Waar komt dit vandaan?

In films en tv-series zie je iemand met een hartstilstand compleet stil liggen. Als iemand nog naar adem hapt, beseffen omstanders vaak niet direct dat het een hartstilstand is. En dat terwijl reanimeren direct nodig is. Daardoor gaat er kostbare tijd verloren.

Misverstand 5: Bij een hartstilstand staat het hart helemaal stil

Fout. Vaak staat het hart niet echt stil, maar is er een ander probleem. De hartkamers trillen heel snel en chaotisch. Het hart kan niet meer normaal samentrekken. Dit heet ventrikelfibrilleren. Het hart pompt dan geen bloed meer rond. We noemen dit een hartstilstand.

Waar komt dit vandaan?

Door het woord 'hartstilstand' lijkt het alsof het hart helemaal stil staat. Een beter woord is circulatiestilstand: de bloedcirculatie is gestopt. De organen krijgen geen bloed en zuurstof meer. Hartmassage en beademing kan de bloedsomloop in stand houden. De schok van de AED kan het hart 'resetten' en zo kan het hart weer gaan kloppen.

Hoe veel weet jij van reanimeren?

Je weet nu precies wat er wel en niet waar is over reanimeren. Check je reanimatiekennis in 5 korte vragen.

Doe de quiz en ontdek wat er nodig is om een leven te redden bij een hartstilstand in jouw buurt.