Diagnose hartinfarct
Een hartinfarct zorgt voor blijvende schade aan het hart. Een vlotte diagnose en start van een behandeling is daarom belangrijk.
Hartinfarct vaststellen
Eerst kijkt de (huis)arts of het ambulancepersoneel naar de klachten van de patiënt. Een hartfilmpje (ECG) en een bloedonderzoek kunnen het vermoeden van een hartinfarct bevestigen.
Hartfilmpje (ECG)
De arts kan met een hartfilmpje een hartinfarct opsporen. Op het hartfilmpje zijn de elektrische stroompjes te zien die over het hart lopen. Bij een hartinfarct worden deze stroompjes niet meer normaal doorgegeven, wat meestal op het hartfilmpje te zien is.
Bloedonderzoek
Tijdens een hartinfarct komen er stoffen in het bloed vrij. Dit zijn onder andere de hartenzymen troponine en CK-MB. De hartenzymen worden gebruikt om een hartinfarct vast te stellen.
De hoeveelheid hartenzymen neemt na enkele uren tot dagen toe. Daarna keren ze snel weer tot normale waarden terug. De waarden zeggen iets over de grootte van het infarct. Bij een groot hartinfarct zijn er meer hartenzymen in het bloed dan bij een klein infarct.
Belangrijk
Het bloedonderzoek is het meest belangrijk voor het vaststellen van het hartinfarct. Maar in de eerste uren van het hartinfarct wijst dat nog niets uit. Soms is het hartinfarct dan wel duidelijk op het hartfilmpje te zien. Dan wordt behandeling gestart zonder te wachten op de uitslag van het bloedonderzoek.
In de ambulance
Het stellen van de diagnose begint al in de ambulance. Daar wordt vaak al een hartfilmpje gemaakt. Ook wordt je bloeddruk gemeten en een infuus geprikt. Een specialist leest (op afstand) het hartfilmpje af en bepaalt naar welk ziekenhuis je gaat. In de ambulance maken ze je vast klaar voor de behandeling in het ziekenhuis.
Stel je vraag aan onze voorlichters
- Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
- Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 - 13.00 uur, € 0,05 per minuut)
We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag