Hartstichting.nl wordt geladen

Hartinfarct vaststellen

Eerst kijkt de (huis)arts of het ambulancepersoneel naar de klachten van de patiënt. Een hartfilmpje (ECG) en een bloedonderzoek kunnen het vermoeden van een hartinfarct bevestigen.

Hartfilmpje (ECG)

De arts kan met een hartfilmpje een hartinfarct opsporen. Op het hartfilmpje zijn de elektrische stroompjes te zien die over het hart lopen. Bij een hartinfarct worden deze stroompjes niet meer normaal doorgegeven, wat meestal op het hartfilmpje te zien is.


Bloedonderzoek

Tijdens een hartinfarct komen er stoffen in het bloed vrij. Dit zijn onder andere de hartenzymen troponine en CK-MB. De hartenzymen worden gebruikt om een hartinfarct vast te stellen.

De hoeveelheid hartenzymen neemt na enkele uren tot dagen toe. Daarna keren ze snel weer tot normale waarden terug. De waarden zeggen iets over de grootte van het infarct. Bij een groot hartinfarct zijn er meer hartenzymen in het bloed dan bij een klein infarct. 

Belangrijk

Het bloedonderzoek is het meest belangrijk voor het vaststellen van het hartinfarct. Maar in de eerste uren van het hartinfarct wijst dat nog niets uit. Soms is het hartinfarct dan wel duidelijk op het hartfilmpje te zien. Dan wordt behandeling gestart zonder te wachten op de uitslag van het bloedonderzoek.

  • Waarom wordt een hartinfarct niet altijd vastgesteld?

    De diagnose hartinfarct wordt wel eens gemist als je al een andere ziekte hebt. Pijn op de borst komt bijvoorbeeld ook voor bij de longziekte COPD. Je denkt zelf misschien dat de pijn daarmee te maken heeft. Ook de arts kan hierdoor missen dat het om een hartinfarct gaat. 

    Stil infarct

    ​Een stil infarct is een infarct dat je niet hebt herkend. Op het hartfilmpje (ECG) ziet de arts dat je in het verleden een infarct hebt gehad.

In de ambulance

Het stellen van de diagnose begint al in de ambulance. Daar wordt vaak al een hartfilmpje gemaakt. Ook wordt je bloeddruk gemeten en een infuus geprikt. Een specialist leest (op afstand) het hartfilmpje af en bepaalt naar welk ziekenhuis je gaat. In de ambulance maken ze je vast klaar voor de behandeling in het ziekenhuis.

Onderzoek net na een infarct

In de eerste dagen na je infarct krijg je allerlei onderzoeken. De arts kan zo vaststellen welk gedeelte van het hart is getroffen. Ook schat de arts in hoe groot de schade is en wat de mogelijke gevolgen zijn.

  • Inspanningstest (fietstest)

    Met een inspanningstest wordt vastgesteld hoeveel het hart nog aankan. En of er sprake is van zuurstoftekort bij inspanning.

  • Echografie

    Met een echografie of echo van het hart kijkt de arts naar de dikte en de beweging van de hartspier. Dit geeft de arts informatie over de grootte van het hartinfarct. Ook geeft het informatie over de pompfunctie van het hart en eventuele andere afwijkingen.

  • Isotopenonderzoek

    Soms wordt na een hartinfarct een isotopenonderzoek gedaan. Hiermee onderzoekt de arts de stofwisseling en doorbloeding van het hartspierweefsel. Dit helpt bij het bepalen van de beste behandeling.

  • Hartkatheterisatie

    Een hartkatheterisatie kan na het hartinfarct worden gedaan, om het hart en de kransslagaders van binnen te onderzoeken. Tijdens een hartkatheterisatie kunnen verschillende metingen en onderzoeken gedaan worden. Dit is om afwijkingen aan het hart en kransslagaders op te sporen en de beste behandeling te bepalen.

    Worden er na een hartinfarct bij een Katheterisatie geen vernauwingen gevonden in de kransslagaders dan wordt de term MINOCA gebruikt. De letters staan voor Myocardial Infarction with NonObstructive Coronary Arteries. MINOCA is een begindiagnose. De cardioloog zal verder onderzoek voorstellen om de onderliggende oorzaak op te sporen.

Stel je vraag aan onze voorlichters

  • Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
  • Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 - 13.00 uur, € 0,05 per minuut)

We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag